Rietlanden Terminals
‘Fijn om HRM-Friesland achter de hand te hebben’
Rietlanden Terminals is een belangrijke speler bij de overslag van kolen, schroot en droge bulk in de Amsterdamse haven. De afgelopen jaren maakte het bedrijf een fikse groeispurt door: zo steeg het aantal medewerkers van 30 naar 120. ‘Mede dankzij HRM-Friesland hebben we een goed fundament voor ons personeelsbeleid gelegd’, vertelt HR-manager Gretha Veerman.
Wat is voor jullie de meerwaarde van HRM-Friesland?
‘HRM-Friesland is allround in HR-zaken en kent ons bedrijf door en door. Ik werk veel samen met Arnout. Hij heeft de afgelopen jaren een belangrijke rol gespeeld in de professionaliseringsslag die we hebben gemaakt. Voor mij als HR-professional is het fijn dat ik HRM-Friesland achter de hand heb. Zeker bij specialistische trajecten zoals functiewaardering doe ik graag een beroep op hun expertise.’
Dat functiewaarderingstraject hebben jullie vorig jaar doorlopen?
‘Ja, in het kader van de professionalisering van onze organisatie hebben we een groot aantal functies geherwaardeerd op basis van PROWA. Dit was een ingrijpend traject: juridisch en organisatorisch gezien, maar ook in de communicatie richting medewerkers. HRM-Friesland heeft hierin veel werk verzet. Mede dankzij hen kunnen we terugkijken op een geslaagd project.’
In jullie branche ligt de lat enorm hoog als het gaat om veiligheid, milieu en kwaliteit: hoe zie je dit terug in je personeelsbeleid?
‘Het werkveld verandert snel en dit vergt veel van onze mensen. Daarom zijn dit belangrijke thema’s in ons opleidingsbeleid en bij de strategische personeelsplanning. Overigens roep ik ook hierbij vaak de hulp van HRM-Friesland in. Het is goed om met meerdere ogen naar deze vraagstukken te kijken. Daarbij brengen ze hun kennis en ervaring in die ze bij andere bedrijven hebben opgedaan. Je hoeft het wiel niet zelf uit te vinden.’
Je bent met zwangerschapsverlof geweest, je werk was in die periode in vertrouwde handen?
‘Zeker, Arnout en een collega namen mijn werkzaamheden waar. Dus ik wist dat ik na mijn verlof in een goed georganiseerd ‘bedje’ zou belanden.’